U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Op grond van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte met een vuurwapen op het slachtoffer heeft geschoten.

Door op vrij korte afstand met een vuurwapen, met daarin scherpe patronen (in ieder geval) tweemaal op een auto te schieten waarin zich een persoon bevond, waarbij zowel de auto van het slachtoffer als de in de schietbaan staande auto op bestuurders hoogte is geraakt, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer dodelijk zou kunnen raken. Immers het op deze wijze van nabije afstand op een persoon in een rijdende auto schieten is een handeling die naar zijn uiterlijke verschijningsvorm gericht is op de dood van deze persoon.

Uitspraak



RECHTBANK ASSEN

Sector strafrecht

Parketnummer: 19.810295-10

vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 10 december 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [datum] 1982,

wonende [adres],

verblijvende in P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel.

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 26 november 2010.

De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.C. Pol, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat

hij op of omstreeks 13 augustus 2010 te [plaatsnaam], gemeente [naam gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal op die [naam slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Kromdijk acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:

* 3 jaren gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.

Bewijsoverwegingen

Standpunt van de officier van justitie

De officier komt op grond van de verklaringen van het slachtoffer, zijn moeder en zijn zus, alsmede de processen-verbaal met betrekking tot de aangetroffen hulzen en patronen tot het oordeel dat verdachte welbewust met een vuurwapen op het slachtoffer heeft geschoten met de intentie hem te doden. Verdachte stond buiten voor zijn woning met een vuurwapen in de hand, is op het moment dat het slachtoffer hem passeerde met het slachtoffer meegelopen en heeft vervolgens op het slachtoffer geschoten.

De officier stelt zich op het standpunt dat uit het dossier geen andere lezing kan worden afgeleid dan dat verdachte opzettelijk en met voorbedachten rade op het slachtoffer heeft geschoten.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte van meet af aan heeft ontkend dat hij op het slachtoffer met een vuurwapen heeft geschoten. Verdachte wordt er naar zijn idee door de andere familie [familie 1], waarmee hij en zijn familie in onmin leven, ingeluisd. In eerdere confrontaties tussen de families werd fysiek geweld niet geschuwd.

De raadsman vraagt zich daarnaast af of de moeder van het slachtoffer wel heeft kunnen zien dat haar zoon er aan kwam rijden en dat verdachte meeliep met haar zoon omdat een schutting haar het zicht mogelijk heeft ontnomen.

Ook kan naar het standpunt van de raadsman het verweten medeplegen niet worden bewezen. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat verdachte voor of tijdens het schietincident met de medeverdachte [medeverdachte] contact heeft gehad.

De raadsman heeft voorts vraagtekens gezet bij de verweten opzet. De aangetroffen hulzen en projectielen zijn onderling niet vergeleken waarmee niet is komen vast te staan of deze bij elkaar horen en ook is niet duidelijk of het om 'recente hulzen' gaat. Ook de omstandig-heid dat een projectiel op straat is gevonden duidt er op dat de afgevuurde kogel aan kracht heeft ingeboet op het moment van de inslag.

De raadsman heeft verder nog aangevoerd dat er geen sprake is van voorbedachten rade. Er is onvoldoende tijd/gelegenheid voor verdachte geweest om de gevolgen van zijn handelen te overdenken. Dat verdachte het slachtoffer zou hebben opgewacht wordt niet gestaafd door bewijsmiddelen. Naar het standpunt van de raadsman heeft verdachte eerder in een opwelling gehandeld en derhalve niet met voorbedachten rade.

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overtuiging dat verdachte het feit heeft gepleegd niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid.

Beoordeling van de rechtbank

Met betrekking tot het tenlastegelegde feit gaat de rechtbank van de volgende bewijsmiddelen uit.

- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2010 1, dat onder meer inhoudt -zakelijk weergegeven-:

Op 13 augustus 2010, omstreeks 22.30 uur, hebben verbalisanten een onderzoek ingesteld, op locatie de [plaats delict], binnen de gemeente [naam gemeente] waarbij het volgende is bevonden:

Op voornoemde locatie in de nabijheid van perceel [nummer] zou geschoten zijn. Verbalisanten waren omstreeks 22.40 uur ter plaatse. Ter hoogte van perceel [nummer] werden zij gewenkt door een aantal personen. Enkele van deze personen vertelden dat er zojuist een aantal auto's beschoten was. Zij wezen verbalisanten vervolgens op de beschoten auto's. Verbalisanten zagen dat er een {merk/type auto 1] voorzien van kenteken [kenteken] geparkeerd stond op de oprit van perceel [nummer]. Dit voertuig stond geparkeerd met de achterkant van het voertuig richting de openbare weg en de neus van het voertuig in de richting van de caravan, gekeerd. Verbalisanten zagen dat er een vermoedelijk inslagpunt van munitie in het linker achterscherm zat. Dit bleek de auto te zijn van de latere aangever [naam slachtoffer] welke ten tijde van de beschieting in dit getroffen voertuig zat. Tevens zagen verbalisanten dat er een [merk/type auto 2], voorzien van kenteken [kenteken] geparkeerd stond op het trottoir voor voornoemd perceel [nummer]. Dit voertuig stond aan de linkerzijde van de rijbaan geparkeerd. Dit gezien vanaf de [straatnaam]. Verbalisanten zagen dat dit voertuig beschadigd was. Zij zagen dat er in de ruit van de rechter achterdeur welke toegang geeft tot de laadruimte van het voertuig een gat zat. Zij zagen tevens dat in de ruit welke de cabine van de laadruimte scheidt een gat zat; deze ruit was behoorlijk verbrijzeld. In de rechter hoofdsteun, zag verbalisant [naam verbalisant], een uitschot zitten van vermoedelijk munitie. Tevens zagen verbalisanten dat er in de voorruit aan de passagierszijde een inslagpunt van vermoedelijk munitie zat.

Verbalisant [naam verbalisant], werd aangesproken door [naam getuige], deze overhandigde hem een plastic zakje met hierin een kogel. Deze was vermoedelijk afgeketst van de auto van de latere aangever [naam slachtoffer]. Voornoemde getuige vertelde dat hij deze kogel op ongeveer een halve meter afstand achter de groene brievenbus van perceel [nummer] had aangetroffen. Deze brievenbus staat op enkele meters afstand van de geparkeerde auto van de latere aangever [naam slachtoffer]. Deze kogel is later overhandigd aan een lid van de technische recherche welke ter plaatse kwam op de plaats delict.

Verbalisant [naam verbalisant], trof samen met diverse collega's een aantal patroon hulzen aan op de grond. Deze lagen op de rijbaan en het trottoir tussen de percelen [nummer] en [nummer].

- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de Noordelijke Recherche Eenheid d.d. 01 oktober 2010 2, dat onder meer inhoudt -zakelijk weergegeven-:

Op vrijdag 13 augustus 2010 te 00.10 uur, werd door verbalisant [naam verbalisant] als forensisch onderzoeker een forensisch onderzoek naar sporen verricht naar aanleiding van een vermoedelijke poging tot doodslag/moord, gepleegd op vrijdag 13 augustus 2010 aan de [straatnaam/plaats], binnen de gemeente [naam gemeente]. Aldaar had een schietincident plaatsgevonden. Hierbij was schade ontstaan aan een aantal personenauto's.

Tijdens het onderzoek werd door collega's van de plaatselijke politie aan verbalisant een boterhamzakje overhandigd met daarin een projectiel. Dit projectiel was door bewoners van perceel [adres slachtoffer] op de bestrating van hun erf aangetroffen.

Tijdens het onderzoek werden door verbalisant op de [straatnaam] meerdere hulzen aangetroffen.

Het betrof hulzen die recent op die plaats waren achtergebleven en hulzen die daar kennelijk al langer lagen. Deze hulzen waren namelijk door roest aangetast en lagen op een dusdanige wijze dat deze niet recent daar waren geplaatst.

Verbalisant trof verschillende hulzen aan waaronder die van knalpatronen. Deze hulzen waren namelijk voorzien van een groen plastic kapje op de hulsmond.

Op het trottoir voor perceel [straatnaam/nummer] stond een [auto 2] voorzien van het kenteken [kenteken auto 2]. Uit onderzoek bleek dat deze bestelauto was beschadigd door een projectiel van een vuurwapen. Via het glas van het achterportier, een binnenraam van het tussenschot, de hoofdsteun van de passagiersstoel was namelijk een project gericocheerd op de binnenzijde van het voorglas. Een deel van de mantel van het projectiel werd door verbalisant op het dashboard aangetroffen.

Op het erf van perceel [straatnaam/nummer] stond een personenauto van het merk [merk auto 1] voorzien van het kenteken [kenteken auto 1], geparkeerd. Deze was eigendom van het slachtoffer. Aan de linkerzijkant van deze auto trof verbalisant in het plaatwerk vlak achter het portier recente schade aan. Deze schade was kennelijk ontstaan doordat een projectiel op deze plaats was gericocheerd. Gezien de plaats van het voertuig en het feit dat de bewoners op hun erf een projectiel hadden aangetroffen in de nabijheid van deze auto was dat kennelijk het projectiel dat deze schade had veroorzaakt.

Gezien:

-de positie van de hulzen,

-de inslag in het plaatwerk van de auto ([kenteken auto 1]) van het slachtoffer,

-de schade aan de ([auto 2]) en de inslag in het voorglas aan de binnenzijde van deze auto,was er vermoedelijk vanuit de richting van de [straatnaam] geschoten.

- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 augustus 2010 3 dat onder meer inhoudt -zakelijk weergegeven- de verklaring van [slachtoffer].

Ik doe aangifte van een poging tot moord, omdat ik er van overtuigd ben dat de verdachte mij stond op te wachten en dus een vooropgezet plan had mij van het leven te beroven.

Ik woon aan de [adres slachtoffer]. Ik heb al jaren problemen met de familie [naam familie 1], wonende aan de [woonadres familie 1]. Op nr. [adres familie 1], in de buurt genoemd "[naam medeverdachte]" is een neef van [naam verdachte]. Er is dus helemaal geen contact met de familie [familie 1]

Vanavond 13 augustus 2010 reed ik via de [straatnaam], komende vanuit de richting [plaatsnaam], de [straatnaam] in. Toen ik 5 a 10 meter de [straatnaam] op was zag ik de mij bekende [verdachte] links van de weg staan. Ik zag dat [verdachte] tussen de percelen [nummer] en [nummer] stond. Hij stond nog net op de stoep. Ik hoorde hem schelden, ik had namelijk het raam open omdat het warm was.

Ik reed hem dus voorbij en reed verder richting mijn woning. Toen ik de oprit van mijn woning op wilde rijden, zag ik [verdachte] in mijn richting komen lopen. Hij liep als het ware een stukje met mij mee. Ik hoorde op het moment dat ik de oprit opdraaide ineens schoten achter elkaar overgaan. Ik dacht in eerste instantie dat het om een vuurwerkpistool ging. Ik hoorde wel een stuk of 6, 7 of 8 schoten snel achter elkaar overgaan. Ik dacht nog toen het stopte, die heeft zijn magazijn leeg.

Ik zag dat [verdachte] opzettelijk op mij en mijn auto schoot. Ik zag dat hij een wapen in zijn rechter hand droeg en op mij richtte. Toen ik de schoten hoorde zag ik tevens dat [verdachte] op mij richtte. Ik reed namelijk met het raam open de oprit op, terwijl [verdachte] aan mijn kant kwam aanlopen. Ik zag hem dus heel duidelijk met het wapen in de hand.

Ik zag dat het een donker pistool was. Ik weet zeker dat het een pistool was en geen revolver, omdat het geen rol had.

Na het laatste schot zag ik [verdachte] hard weglopen, naar zijn caravan op perceel [adres verdachte].

Op het moment dat er geschoten werd waren er verder helemaal geen mensen op straat. Iedereen was binnen. Het was toen ongeveer 22.00 uur, mogelijk iets eerder. De straatverlichting was al aan, het was vrij donker.

Ik ben uitgestapt, op dat moment waren mijn ouders en mijn zus ook al buiten. Ik was heel boos omdat ik dacht dat hij een deuk in mijn auto had geschoten.

Ik ben toen op de [straatnaam] blijven staan, voor perceel [nummer].

Ik stond bij mijn auto te kijken en de auto van mijn buurman [naam buurman], een [auto 2]. Ik zag dat er dwars door deze auto geschoten was. Ik zag een vrij groot gat in de achterruit en tussenruit (tussen de laadvloer en de cabine). Ook zag ik een gat in de hoofdsteun en een grote ster in de voorruit van deze auto.

Toen ik dat allemaal zag merkte ik pas dat [verdachte] met scherp op mij geschoten had. Als hij mij dus geraakt zou hebben, had hij mij wel dood kunnen schieten.

De kortste afstand die [verdachte] van mij afstond tijdens het schieten bedraagt tussen de 5 a 10 meter, heel kort in ieder geval. Ik zag dat [verdachte] met een gestrekte rechterarm op mij af kwam lopen en hoorde daarbij schoten overgaan. Ik zag tevens dat hij in deze gestrekte rechterarm een vuurwapen in zijn hand droeg.

- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van getuige d.d. 16 augustus 2010 4 dat onder meer inhoudt -zakelijk weergegeven- de verklaring van [moeder slachtoffer].

Mijn man en ik zaten in de woonwagen op het adres [adres/plaats]. Ik weet nu dat het rond 22.30 uur was. Ik weet als ik er over nadenk, dat het rond die tijd moet zijn geweest.

Ik stond op dat moment bij het aanrecht in de keuken. Ik zag dat mijn zoon, [slachtoffer] er aan kwam. Hij kwam van de rechterkant vanaf de [straatnaam] in de auto de straat inrijden. Hij reed in een [auto 1]. De openbare straatverlichting was ontstoken. Op het moment dat ik hem zie hoorde ik geknal. Ik keek uit het raam en ik zag dat er naast de auto van [slachtoffer] iemand hard meeliep. Toen ik het geknal hoorde, ben ik direct de deur uitgerend. Mijn man en mijn dochter, [zus slachtoffer], liepen achter mij aan ook direct de wagen uit. Het was vlak bij ons voor de wagen.

Ik was als een van de eersten buiten en ik zag dat [slachtoffer] met een gang de auto uit kwam. Ik zag dat hij bezig was met uitstappen. Ik vroeg: "wat is dit". Hij riep: "ze schieten met een vuurwerkpistool". Ik zag toen ook dat [verdachte] het erf op liep van [woonadres verdachte], hij woont daar, dan wel verblijft daar. Toen ik buiten kwam zag ik alleen [slachtoffer] en [verdachte].

Ik zag toen dat [slachtoffer] naar de woonwagens op nummer [nummer] en [nummer] liep. Hij stond nog op de straat. Er stonden toen al enkele mensen op straat, zoals [medeverdachte], de man die nu vast zit.

Op een gegeven moment hoorde ik iemand [medeverdachte] roepen. Ik denk dat wij hooguit 2 minuten daar op de straat hebben gestaan.

Ik herkende aan de stem [verdachte], die [medeverdachte] had geroepen. [verdachte] is een oom van [medeverdachte]. Ik zag dat [medeverdachte] richting wagen nummer [nummer] liep. Daar woont [verdachte] in een kampeerwagen. [medeverdachte] komt even later terug. Het zal een minuut geweest zijn dat hij tussen die wagen [nummer] en [nummer] is geweest. Ik zag dat [medeverdachte] achter het stuur van zijn auto, een [merk/type auto 3], ging zitten.

Vlak daarna zag ik [verdachte] uit de richting van zijn woonwagen komen lopen. Ik zag dat hij richting de passagierskant van de auto op liep. Ik zag dat hij de portier met de linkerhand opendeed en in stapte. Ik hoorde dat iemand riep: "Oppassen hij heeft een vuurwapen". Ik zag op het moment dat [verdachte] het portier van de auto opendeed, dat hij in zijn rechter hand een pistool vasthield. Hij wees met het pistool naar beneden. Het pistool zag er zwart uit en het was vierkant. De afstand tussen mij en [medeverdachte] was ongeveer een meter of twee toen hij in de auto stapte.

- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van getuige d.d. 16 augustus 2010 5 dat onder meer inhoudt -zakelijk weergegeven- de verklaring van [zus slachtoffer].

Ik word als getuige gehoord in verband met de schietpartij die afgelopen vrijdag heeft plaats gevonden. Dat was op het woonwagenkamp in [plaatsnaam].

Ik zat bij mijn ouders thuis. Op een gegeven moment hoorde ik dat er geschoten werd. Wij, mijn moeder en vader en ik liepen naar buiten. Buiten gekomen zag ik ook mijn broer [slachtoffer] staan.

Ik hoorde dat er iemand [medeverdachte] riep. Ik stond op de weg tussen wagen [nummer] en [nummer]. Ik zag dat [medeverdachte] in een [auto 3] stapte en dat hij in volle vaart mijn richting op kwam rijden. De afstand tussen mij en de auto toen de auto stopte was ongeveer twee meter. Ik zag dat [verdachte] bij wagen op nummer [nummer] weg kwam lopen. Hij liep mij voorbij, tussen mij en de auto door dus. Erg dicht bij mij. Ik zag dat hij een pistool in de rechterhand had.

Ik hoorde ook dat iemand achter mij zei dat ik uit moest kijken omdat [verdachte] een ding had. Daardoor lette ik er extra op. Ik zag dat hij een pistool in de hand had. Het was zwart. Het pistool hield [verdachte] naar de grond gericht.

- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 30 augustus 2010 6 dat onder meer inhoudt -zakelijk weergegeven- de verklaring van verdachte.

V: We willen met je verder gaan op vrijdag de 13e augustus 2010.

A: Ja, ik ben die dag met mijn neef [medeverdachte] geweest op het terrein van de autohandel dat we hebben aan de [straatnaam] te [plats].

V: Tot hoe laat ben je daar geweest [verdachte]?

A: Dat weet ik niet. Ik ben geen man van de tijd. Ik ben daar geweest tot in de avond. Een tijd weet ik niet meer.

V: Wat heb je toen gedaan?

A: Toen ben ik naar huis gegaan.

V: Hoe ben je naar huis gegaan?

A: Dat is een goeie vraag. Dat weet ik niet meer. Ik weet het weer. Ik ging samen met mijn vrouw naar huis. Mijn vrouw was namelijk met mijn dochtertje aan het winkelen en ze is toen langs gekomen. Ik zat op kantoor. [medeverdachte] had alles al geregeld en was al weg. Ik was dus samen met vrouw en kind op kantoor. Ik weet dat mijn vrouw nog kip meegenomen heeft. Dat was warme kip van de poelier en dat hebben we daar opgegeten. [medeverdachte] was toen al weg.

A: We zijn toen naar de woonwagen gegaan. We zijn toen met mijn bus, een [merk/type auto] naar huis gegaan.

V: Hoe laat kwam je daar aan?

A: Weet ik niet precies meer maar volgens mij was het nog niet donker. Ik ben mijn caravan in gegaan en op de bank gaan liggen.

Op grond van deze bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte met een vuurwapen op het slachtoffer [slachtoffer] heeft geschoten.

Door op vrij korte afstand met een vuurwapen, met daarin scherpe patronen (in ieder geval) tweemaal op een auto te schieten waarin zich een persoon bevond, waarbij zowel de auto van het slachtoffer als de in de schietbaan staande [auto2] op bestuurders hoogte is geraakt, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer dodelijk zou kunnen raken. Immers het op deze wijze van nabije afstand op een persoon in een rijdende auto schieten is een handeling die naar zijn uiterlijke verschijningsvorm gericht is op de dood van deze persoon. Daarmee is bewezen dat verdachte op het slachtoffer heeft geschoten met de opzet hem te doden. Dat de aangetroffen hulzen en projectielen niet nader zijn onderzocht staat aan een bewezenverklaring in deze omstandigheden niet in de weg.

Het slachtoffer heeft verklaard dat verdachte stond te wachten met het wapen in de hand en dat verdachte is meegelopen toen verdachte voorbij reed, terwijl de moeder van het slachtoffer bevestigde dat er iemand met de auto meeliep. Vervolgens heeft verdachte meerdere malen op het slachtoffer geschoten. In die omstandigheden heeft verdachte voldoende tijd gehad om al dan niet op zijn voorgenomen besluit om gericht op het slachtoffer te schieten, terug te komen. De rechtbank acht bewezen dat verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld.

Het handelen van verdachte acht de rechtbank niet dusdanig dat daaruit de conclusie moet worden getrokken dat verdachte in een opwelling heeft gehandeld.

De stelling van de verdediging dat verdachte er door de familie van het slachtoffer in is geluisd acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. Dat men in onmin met elkaar leeft en over en weer kennelijk wel fysiek geweld gebruikt, is daarvoor niet voldoende.

Ook de aangevoerde stelling dat de moeder van het slachtoffer een en ander niet heeft kunnen waarnemen vanuit de woonwagen waarin zij zich op het moment van het schiet-incident bevond, omdat een omheining haar het zicht op de straat heeft belemmerd acht de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. De woonwagen bevindt zich immers op enige hoogte ten opzichte van het straatniveau. In de situatie dat de moeder in de woonwagen staat en naar buiten kijkt en waarneemt wat zij op dat moment ziet, ziet de rechtbank geen aanleiding om de verklaring van de moeder op dit punt in twijfel te trekken. Daar komt bij dat op foto 14 behorend bij voormeld proces-verbaal te zien is dat het geen gesloten omheining betreft.

De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet is gebleken dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte [medeverdachte]. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat [medeverdachte] voorafgaande aan dan wel tijdens het schietincident dusdanig actief bij het incident betrokken is geweest dat daaruit het medeplegen kan worden afgeleid.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 13 augustus 2010 te [plaatsnaam], gemeente [naam gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen meermalen op die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.

De verdachte zal van het onder meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert op:

poging tot moord,

strafbaar gesteld bij artikel 289 in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht .

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte het slachtoffer [slachtoffer] heeft willen doden.

Verdachte heeft het slachtoffer met een geladen vuurwapen opgewacht en op het moment dat het slachtoffer hem in zijn auto voorbij was gereden is verdachte als het ware meege-lopen en heeft vervolgens op het slachtoffer geschoten. Verdachte heeft daarbij een auto geraakt die op de stoep stond geparkeerd. Van die auto is het achterraam door het schot vernield en is de kogel door de hoofdsteun van de bestuurdersstoel gegaan en op het voorraam afgeketst. Met het andere schot heeft verdachte de auto van het slachtoffer geraakt waarbij de kogel de auto heeft geraakt vlak achter het portier aan de bestuurderskant.

Het betreft hier een zeer ernstig feit waarbij de verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer in grote mate in gevaar heeft gebracht.

De rechtbank houdt bij de bepaling van de op te leggen straf rekening met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, met de omstandigheden waaronder dit is begaan, met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte en met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 06 augustus 2010 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld.

De rechtbank houdt er voorts rekening mee dat het feit moet worden gezien in de context van een kennelijke familievete zoals dat mede uit de gebeurtenissen tussen het slachtoffer en de medeverdachte op de parkeerplaats bij de Gamma in [plaatsnaam] naar voren komt. Daarnaast zijn de gevolgen voor het slachtoffer beperkt gebleven tot materiële schade.

De door de officier van justitie geformuleerde eis acht de rechtbank in deze omstandigheden aan de forse kant. De rechtbank acht een voorwaardelijke straf op zijn plaats om verdachte ervan te weerhouden wederom geweld te plegen in voormelde context.

De door de raadsman gestelde vormverzuimen inhoudende dat eenmaal zonder toestemming of machtiging een ruimte is betreden en dat voor de doorzoeking van de cel van verdachte geen dringende noodzakelijkheid bestond, zijn niet dusdanige verzuimen dat dit strafrechtelijke consequenties moet hebben. Op grond van het feit dat de twee verbalisanten de eerste maal toestemming hadden om de ruimte te betreden leidde de derde verbalisant kennelijk af dat die toestemming ook voor hem gold. Het verzuim is niet dusdanig dat verdachte daardoor in zijn belangen is geschaad.

Het binnentreden in de cel van verdachte is met toestemming van verdachte gebeurd. Verder is aan de overige formaliteiten voldaan. Het betreft hier derhalve geen vormverzuim. De rechtbank volgt de raadsman evenmin in zijn stelling dat dit binnentreden disproportioneel zou zijn geweest.

De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is van na te melden duur.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot

* gevangenisstraf voor de duur van VIERENTWINTIG MAANDEN waarvan een gedeelte groot ACHT MAANDEN voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:

- 1 herenvest, kleur grijs, merk Northbrook sports;

- 1 herenshirt, merk Gaastra;

- 1 herenshirt, merk Original Wam Denim.

.

Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter en mr. J.G. de Bock en mr. J.M.M. van Woensel, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 10 december 2010.

1 dossierpagina 29 ev.

2 proces-verbaalnummer PL036B 2010050303-34

3 dossierpagina 319 ev

4 dossierpagina 337 ev.

5 dossierpagina 342 ev.

6 dossierpagina 296 ev.

??

??

??

??

Parketnummer: 19.810295-10

Uitspraak d.d.: 10 december 2010 10

vonnis


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature