U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling tot een werkstraf en een voorwaardelijke rijontzegging voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel.

Uitspraak



RECHTBANK ASSEN

Sector strafrecht

Parketnummer: 19.830033-12

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 08 mei 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats] [datum] 1970,

wonende [adres].

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 24 april 2012.

De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. Th. Martens, advocaat te Assen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat

hij op of omstreeks 22 november 2011, te Emmen in de gemeente Emmen, als

verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto,

merk; VW Golf), daarmede rijdende over de weg, Odoornerweg, zich zodanig heeft

gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaats

gevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,

terwijl er ter plaatse sprake was van (sterk) verminderd zicht door

mistvorming, met een gelet op de omstandigheden ter plaatse een te hoge

snelheid genoemde weg heeft bereden, althans

terwijl hij, verdachte de snelheid van zijn voertuig gelet op de

omstandigheden ter plaats onvoldoende heeft aangepast,

met het door hem, verdachte, bestuurde motorvoertuig in de voor hem rechts

gelegen berm is gaan rijden en/of (vervolgens) een (zodanige) stuurcorrectie

heeft gemaakt dat het motorvoertuig tengevolge daarvan op de linkerweghelft

terecht is gekomen en daar in botsing is gekomen met een hem, verdachte,

tegemoetkomend motorvoertuig (merk: Mercedes ),

waardoor aan [slachtoffer], inzittende van de Mercedes, zwaar lichamelijk letsel,

te weten een heupfractuur en/of gebroken ribben, of zodanig lichamelijk letsel

werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de

uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;

art 6 Wegenverkeerswet 1994

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,

terzake dat

hij op of omstreeks 22 november 2011, te Emmen in de gemeente Emmen, als

bestuurder van een voertuig (personenauto, merk: VW Golf), daarmee rijdende op

de Odoornerweg,

terwijl er ter plaatse sprake was van (sterk) verminderd zicht door

mistvorming, met een gelet op de omstandigheden ter plaatse een te hoge

snelheid genoemde weg heeft bereden, althans

terwijl hij, verdachte de snelheid van zijn voertuig gelet op de omstandig-

heden ter plaats onvoldoende heeft aangepast,

met het door hem, verdachte, bestuurde motorvoertuig in de voor hem rechts

gelegen berm is gaan rijden en/of (vervolgens) een (zodanige) stuurcorrectie

heeft gemaakt dat het motorvoertuig tengevolge daarvan op de linkerweghelft

terecht is gekomen en daar in botsing is gekomen met een hem, verdachte,

tegemoetkomend motorvoertuig, merk Mercedes,

door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,

althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,

althans kon worden gehinderd;

De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover

daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde

betekenis te zijn gebezigd;

art 5 Wegenverkeerswet 1994

Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. W. Huizing acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:

* 40 uren werkstraf, subsidiair 20 dagen hechtenis;

* 6 maanden ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voorwaardelijk,

met een proeftijd van 2 jaren.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Bewijsmotivering

De officier van justitie acht bewezen hetgeen verdachte primair is tenlastegelegd.

De raadsman van verdachte heeft gepleit voor vrijspraak van zowel het primair (artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994) als het subsidiair (artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994) tenlastegelegde, nu verdachte ontkent onvoorzichtig te zijn geweest, terwijl onbekend is wat de gereden snelheid van verdachte is geweest en welke invloed de weersgesteldheid op het ongeval heeft gehad.

De rechtbank kan zich niet met de zienswijze van de raadsman verenigen en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit, namelijk dat hij aanmerkelijk onvoorzichtig is geweest, waardoor het betreffende verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De rechtbank is van oordeel dat uit na te melden bewijsmiddelen schuld in de zin van de Wegenverkeerswet 1994 kan worden afgeleid. Verdachte heeft terwijl er sprake was van verminderd zicht (mistvorming), met een gelet op de omstandigheden ter plaatse te hoge snelheid gereden. Hij is met zijn auto in de berm geraakt, heeft een stuurcorrectie uitgevoerd en is op de weghelft voor het tegemoetkomend verkeer terechtgekomen. Daar heeft een botsing plaatsgevonden met een taxi waarin zich het slachtoffer bevond, welke zwaar gewond is geraakt.

De rechtbank heeft bij de beoordeling van dit feit acht geslagen op de navolgende bewijsmiddelen:

- Verbalisant [verbalisant 1] verklaart1 dat op 22 november 2011 te Emmen een verkeersongeval heeft plaatsgevonden op de Odoornerweg. Ter plaatse bleken bij dit ongeval twee voertuigen betrokken. Verdachte bestuurde een personenauto VW Golf. De andere personenauto betrof een Mercedes Benz. De bestuurder was [bestuurder] en de passagier was [slachtoffer]. Laatstgenoemde is met botbreuken naar het ziekenhuis afgevoerd.

- Verdachte verklaart2 dat hij op 22 november 2011 als bestuurder in een auto, merk VW Golf reed. Het was nevelig. Het was mistig. Hij is naast de weg gekomen. Er is een aanrijding ontstaan.

- Getuige [getuige 1] verklaart3 dat het op dat moment erg mistig was. Het rijgedrag van een bestuurder viel hem op. Die bestuurder maakte op hem een gehaaste indruk. De bestuurder van die auto (van [naam bedrijf]) verhoogde fors de snelheid. Later zag getuige een ongeval waar die auto bij betrokken was en beschadigd was.

- Getuige [getuige 2] verklaart4 dat het erg mistig was op de weg. Hij reed ongeveer 70 a 75 km/h toen hij werd ingehaald door een andere auto (van [naam bedrijf]). Hij zag dat de bestuurder van deze auto hem inhaalde met een groot onderling snelheidsverschil. Na de inhaalmanoeuvre verdween die auto snel uit zicht. Hij schat dat de snelheid werd verhoogd tot boven de 100 km/h. Daarna zag hij dat er een ongeval had plaatsgevonden, waarbij die auto en een taxi betrokken waren.

- Getuige [bestuurder] verklaart5 dat op het moment van de aanrijding op 22 november 2011 een vrouw naast hem in de taxi zat. Het was mistig. Getuige reed op de Odoornerweg. Hij zag een tegenligger (een VW Golf) door de bocht rijden, na een inhaalactie in de berm. Hij slipte en kwam op de weghelft van getuige terecht.

- Medische informatie betreffende het slachtoffer mevrouw [slachtoffer]6: "patiënt met HET-trauma. Pertrochantere femurfractuur, meerdere delen en forse dislocatie. Distale femurfractuur TKP. 2 ribfracturen links."

- Een proces-verbaal verkeersongevallenanalyse van verbalisanten [verbalisanten 2 en 3] houdt in, dat op de Odoornerweg in de gemeente Emmen een flankaanrijding heeft plaatsgevonden. Bij dit ongeval waren betrokken, een personenauto, merk Volkswagen , type Golf en een personenauto, merk Mercedes. Het zicht was ten tijde van het opnemen van het ongeval ongeveer 100 meter. Gelet op, en rekening houdende met het voorstaande heeft het volgende plaats gevonden. De bestuurder van de VW reed met zijn voertuig over de Odoornerweg. De bestuurder is bij het in gaan van de bocht naar links met de rechter wielen van zijn voertuig in de rechter berm geraakt. Om uit de berm te komen heeft de bestuurder van de VW naar links gestuurd. Op het moment dat het rechter voorwiel weer op het wegdek kwam stond dit nog teveel naar links ingestuurd. Eenmaal op het wegdek heeft de band weer grip en zal zijn ingestuurde richting weer volgen. Hierdoor is de VW naar links om zijn gieras gaan draaien. Vervolgens is het voertuig dwars op zijn voorwaartse richting voortgegleden en op de weghelft voor tegemoet komend verkeer terecht gekomen. De bestuurder van de Mercedes reed over de Odoornerweg komende uit de andere richting. Bij het ingaan van de, voor de bestuurder van de Mercedes gezien, bocht naar rechts wordt de bestuurder van de Mercedes geconfronteerd met een dwars op zijn rijstrook op hem afkomende VW. De VW botst met de rechter zijde van zijn voertuig tegen de voorzijde van de Mercedes.

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 22 november 2011, te Emmen in de gemeente Emmen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk; VW Golf), daarmede rijdende over de weg, Odoornerweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaats gevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig, terwijl er ter plaatse sprake was van verminderd zicht door mistvorming, met een gelet op de omstandigheden ter plaatse een te hoge snelheid genoemde weg heeft bereden, met het door hem, verdachte, bestuurde motorvoertuig in de voor hem rechts gelegen berm is gaan rijden en vervolgens een zodanige stuurcorrectie heeft gemaakt dat het motorvoertuig tengevolge daarvan op de linkerweghelft terecht is gekomen en daar in botsing is gekomen met een hem, verdachte, tegemoetkomend motorvoertuig (merk: Mercedes), waardoor aan [slachtoffer], inzittende van de Mercedes, zwaar lichamelijk letsel, te weten een heupfractuur en gebroken ribben.

De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.

De verdachte zal van het primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het bewezen geachte levert op:

Primair: Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 , terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht,

strafbaar gesteld bij artikel 175 van de Wegenverkeerswet 1994 .

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking, de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de inhoud van het de verdachte betreffende voorlichtingsrapport en het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 27 maart 2012, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.

Tevens heeft de rechtbank rekening gehouden met de eis van de officier van justitie. Zij heeft gevorderd dat aan verdachte 40 uren werkstraf, subsidiair 20 dagen hechtenis en 6 maanden ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, wordt opgelegd.

Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het pleidooi van de raadsman van verdachte. Hij heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair een geheel voorwaardelijke straf.

Verdachte heeft tijdens mistig weer, met gelet op de omstandigheden ter plaatse een te hoge snelheid gereden en heeft vervolgens een verkeersongeval veroorzaakt. Het slachtoffer -een oudere mevrouw- is ten gevolge van de botsing zwaar gewond geraakt.

Uit de schriftelijke verklaring van het slachtoffer, blijkt dat het ongeval veel ongemak en beperkingen voor haar heeft veroorzaakt. Zij heeft een revalidatieprogramma moeten volgen en heeft niet deel kunnen nemen aan (sociale) activiteiten.

De botsing en de gevolgen ervan hebben ook op verdachte impact gehad zoals bleek ter terechtzitting. De rechtbank waardeert het dat verdachte contact heeft opgenomen met (de familieleden van) het slachtoffer.

De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een werkstraf en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid -zoals door de officier van justitie is gevorderd- recht doet aan het strafbare feit.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht .

Daarnaast heeft de rechtbank gelet op artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994 .

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart bewezen dat het primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot

- een taakstraf bestaande uit 40 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast;

- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde bijkomende straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, en mr. H.H.A. Fransen en

mr. E.C.M. Wolfert, rechters, in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 08 mei 2012.

1 Op pagina 2ev van het proces-verbaal van politie Drenthe, registratienummer: PL032V 2011082967 (het PV)

2 Op pagina 10ev van het PV

3 Op pagina 26/27 van het PV

4 Op pagina 28 van het PV

5 Op pagina 30ev van het PV

6 Op pagina 48 van het PV

??

??

??

??

Parketnummer: 19.830033-12

Uitspraak d.d.: 08 mei 2012 6

vonnis


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature